Opzij, opzij! (8)
De koning komt eraan!
De menigte maakt zich op voor de aankomst van de koning. Ze staan in een lange rij langs de weg, van de poort van de stad tot aan het paleis. De mannen staan in hun beste kleren, de vrouwen in hun mooiste jurken. Iedereen is opgewonden om de koning te zien.
Eindelijk komt de koning in zicht. Hij rijdt in een rijtuig getrokken door zes paarden. Het rijtuig is versierd met goud en zilver, en de koning zelf zit in een prachtige mantel.
De menigte juicht als de koning voorbij rijdt. De koning zwaait naar de menigte en glimlacht. Hij is blij om zijn volk te zien.
De koning rijdt het paleis binnen en de menigte stroomt weer uiteen. Iedereen is blij dat de koning er is. Ze weten dat hij een goede koning zal zijn.
De koning arriveert in zijn paleis. Hij is moe van de reis, maar hij is ook opgewonden om te beginnen aan zijn nieuwe leven als koning. Hij weet dat het een grote verantwoordelijkheid is, maar hij is vastbesloten om een goede koning te zijn voor zijn volk.
De koning gaat naar zijn troonzaal en neemt plaats op zijn troon. Hij kijkt naar de menigte die voor hem staat. Ze kijken hem met verwachting aan.
De koning spreekt: “Mijn volk, ik ben hier om jullie te dienen. Ik zal er alles aan doen om jullie te beschermen en jullie welzijn te bevorderen. Ik zal een rechtvaardige en vriendelijke koning zijn. Ik zal altijd naar jullie luisteren en jullie wensen respecteren. Ik zal een koning zijn voor iedereen, ongeacht hun rang of stand.”
De menigte juicht. Ze zijn blij met de woorden van de koning. Ze weten dat hij een goede koning zal zijn.
De koning regeert zijn land met wijsheid en rechtvaardigheid. Hij is een geliefde koning en zijn volk is gelukkig onder zijn heerschappij.
(Einde)
(Alternatieve afsluiting)
De koning arriveert in zijn paleis. Hij is moe van de reis, maar hij is ook opgewonden om te beginnen aan zijn nieuwe leven als koning. Hij weet dat het een grote verantwoordelijkheid is, maar hij is vastbesloten om een goede koning te zijn voor zijn volk.
De koning gaat naar zijn troonzaal en neemt plaats op zijn troon. Hij kijkt naar de menigte die voor hem staat. Ze kijken hem met verwachting aan.
De koning spreekt: “Mijn volk, ik ben hier om jullie te dienen. Ik zal er alles aan doen om jullie te beschermen en jullie welzijn te bevorderen. Ik zal een rechtvaardige en vriendelijke koning zijn. Ik zal altijd naar jullie luisteren en jullie wensen respecteren. Ik zal een koning zijn voor iedereen, ongeacht hun rang of stand.”
De menigte juicht. Ze zijn blij met de woorden van de koning. Ze weten dat hij een goede koning zal zijn.
De koning regeert zijn land met wijsheid en rechtvaardigheid. Hij is een geliefde koning en zijn volk is gelukkig onder zijn heerschappij.
Maar er is een groep mensen die niet blij is met de koning. Ze zijn jaloers op zijn macht en ze willen hem omverwerpen. Ze plannen een coup.
Op een nacht, terwijl de koning slaapt, vallen de samenzweerders het paleis binnen. Ze doden de koning en zijn familie.
De samenzweerders nemen de macht over het land. Ze zijn wrede heersers en het volk leeft in angst.
Maar de herinnering aan de goede koning leeft voort. Het volk hoopt dat er ooit een nieuwe koning zal komen die het land zal bevrijden van de tirannie.
(Einde)
Welke afsluiting vind je het leukst?