De Kat In Het Donker Aan De Waslijn
Het was een donkere, donkere nacht. De maan was verborgen achter dikke wolken, en de sterren waren niet te zien. In een klein dorpje, in een oud huis, lag een kat te slapen op de waslijn.
De kat was moe van het jagen op muizen. Ze had er een paar gevangen, maar ze waren niet erg groot. Ze had honger, maar ze was ook te moe om op te staan.
Plotseling hoorde de kat een geluid. Ze schrok wakker en keek om zich heen. Ze kon niets zien in het donker. Maar het geluid was duidelijk dichtbij.
De kat stond op en ging op onderzoek uit. Ze volgde het geluid naar de achterkant van het huis. Daar zag ze een klein gat in de muur.
De kat gluurde door het gat. Ze zag een muis. De muis was groot en dik, en ze had een heerlijke geur.
De kat was hongerig. Ze wilde de muis pakken. Ze sprong door het gat en landde op de grond.
De muis schrok en rende weg. De kat achtervolgde haar. Ze renden door het donkere huis, rond en rond.
De muis was snel, maar de kat was sneller. Ze haalde de muis in en sprong er bovenop.
De muis probeerde te ontsnappen, maar de kat had haar stevig vast. Ze bijt de muis in de nek en doodde haar.
De kat was tevreden. Ze had haar avondmaal gevonden. Ze at de muis op en ging toen terug naar de waslijn.
Ze was moe, maar ze was ook tevreden. Ze had een goede jacht gehad.
De kat kroop op de waslijn en viel in slaap. Ze droomde van de grote, dikke muis die ze had gevangen.