Napoleon kreeg een koekje
Het was een koude winterdag in 1812. Napoleon Bonaparte was op de vlucht uit Rusland, na een mislukte veldtocht. Hij was moe, hongerig en verbitterd.
Op een dag kwam Napoleon aan bij een klein dorpje in Polen. Hij was uitgehongerd en besloot om bij een boerderij aan te kloppen.
De boer en zijn vrouw waren verbaasd toen ze Napoleon zagen. Ze hadden nog nooit een keizer gezien.
De boervrouw gaf Napoleon een warm maaltijd en een koekje. Napoleon was zo blij dat hij het koekje met tranen in zijn ogen at.
“Dit is het lekkerste koekje dat ik ooit heb gegeten,” zei hij tegen de boervrouw.
“Het is een koekje van eigen deeg,” zei de boervrouw. “Ik heb het zelf gebakken.”
Napoleon glimlachte. “Dank je wel,” zei hij. “Dit koekje zal ik nooit vergeten.”
Napoleon vervolgde zijn reis, maar hij zou het koekje van de boervrouw nooit vergeten. Het was een herinnering aan een tijd dat hij nog mens was, voordat hij keizer werd.
Puzzelwoord
De oplossing van de puzzel is “wrang”. “Wrang” is een woord dat zowel de betekenis “zuur” als “bitter” heeft. In de context van de puzzel kan het woord “wrang” worden geïnterpreteerd als een dubbele betekenis. Napoleon kreeg een koekje, maar het koekje was ook een herinnering aan zijn nederlaag. Het was dus zowel een lekker als een bitter koekje.