Scène 1
Interieur van een herberg
Een gast, GOES, zit aan een tafel te eten.
GOES (tegen zichzelf) Wat een lekkere maaltijd! Deze herbergier weet wel hoe hij zijn gasten moet verwennen.
De herbergier komt binnen.
HERBERGIER Geniet u van uw maaltijd, meneer?
GOES Jazeker, heel erg. Dit is de lekkerste maaltijd die ik in tijden heb gegeten.
HERBERGIER Dat is fijn om te horen. Ik ben altijd blij als mijn gasten tevreden zijn.
GOES Ik heb hier ook nog iets heel vreemds meegemaakt.
HERBERGIER Wat dan?
GOES Terwijl ik aan het eten was, voelde ik iets hards in mijn mond. Ik dacht dat het een bot was, maar toen ik het uitspuugde, bleek het een soort cryptogram te zijn.
HERBERGIER Een cryptogram? Wat is dat?
GOES Het is een soort code. Je moet hem ontcijferen om de boodschap te begrijpen.
HERBERGIER Dat klinkt interessant. Kunt u hem mij laten zien?
GOES Natuurlijk.
GOES geeft het cryptogram aan de herbergier.
HERBERGIER (leest het cryptogram) Dit is wel een moeilijke. Ik weet niet of ik hem kan ontcijferen.
GOES Dat is jammer. Ik ben wel nieuwsgierig wat de boodschap is.
HERBERGIER Ik zal mijn best doen om het te ontcijferen. Als ik er uitkom, laat ik het u weten.
GOES Dank u wel.
De herbergier gaat weg.
GOES (tegen zichzelf) Ik hoop dat hij het kan ontcijferen. Ik ben wel benieuwd wat de boodschap is.
Scène 2
Een paar dagen later
De herbergier komt binnen.
HERBERGIER Meneer Goes, ik heb het cryptogram ontcijferd.
GOES Dat is geweldig! Wat is de boodschap?
HERBERGIER De boodschap is: “Er ligt een schat verborgen in het bos achter de herberg.”
GOES Een schat! Dat is fantastisch!
HERBERGIER Ja, dat is het wel. Maar er is nog een boodschap.
GOES Wat is dat dan?
HERBERGIER De tweede boodschap is: “De schat is bewaakt door een reus.”
GOES Een reus! Dat is nog erger dan een schat.
HERBERGIER Ja, dat is het wel. Maar misschien kunt u de reus verslaan en de schat vinden.
GOES Ik zal mijn best doen.
De gast verlaat de herberg.
Scène 3
Een paar uur later
De gast komt uit het bos. Hij is moe en bezweet.
GOES (tegen zichzelf) Ik heb het geprobeerd, maar ik heb de reus niet kunnen verslaan. Hij was te sterk.
De gast komt bij de herberg aan.
HERBERGIER Hoe is het gegaan?
GOES Het is me niet gelukt. De reus was te sterk.
HERBERGIER Dat is jammer. Maar misschien komt er een andere gast die de schat wel kan vinden.
GOES Ik hoop het. Ik ben wel nieuwsgierig wat er in die schat zit.
De gast gaat naar binnen.
De herbergier blijft buiten staan. Hij kijkt naar het bos. Hij denkt na over de schat en de reus.
HERBERGIER (tegen zichzelf) Ik zou die schat ook wel willen vinden. Maar ik ben bang voor de reus. Wie zal er ooit de schat vinden?