Er zijn een aantal 7-letterwoorden voor “woongemeenschap” in het Nederlands. Hier zijn een paar voorbeelden:
- gemeenschap
- huisvesting
- samenwoning
- sociëteit
- woongroep
- woonwijk
Deze woorden kunnen allemaal worden gebruikt om een groep mensen te beschrijven die samenwonen in een gebouw of complex. Ze kunnen ook worden gebruikt om een specifieke type woongemeenschap te beschrijven, zoals een coöperatie, een studentenhuis of een woongroep voor mensen met een beperking.
Hier zijn enkele voorbeelden van hoe deze woorden kunnen worden gebruikt in een zin:
- De bewoners van de woongemeenschap waren blij met de nieuwe speeltuin.
- De huisvesting in de stad is een groot probleem.
- De samenwoning met mijn vrienden was een geweldige ervaring.
- De sociëteit organiseert regelmatig activiteiten voor haar leden.
- De woongroep voor mensen met een beperking biedt ondersteuning en begeleiding.
- De woonwijk is een gezellige plek om te wonen.
Welke woord het beste is om te gebruiken, hangt af van de specifieke context.