De kracht van de Bijbelse Simson schuilde in twee dingen: zijn lange haar en zijn toewijding aan God.
Simson was een Nazireeër, wat betekent dat hij zich aan een aantal speciale regels moest houden. Eén van die regels was dat hij zijn haar niet mocht afscheren. Simsons haar was dus een symbool van zijn toewijding aan God.
God had Simson gezegend met een enorme kracht, maar die kracht was afhankelijk van zijn lange haar. Als Simsons haar werd afgeschoren, zou hij zijn kracht verliezen.
In het verhaal van Simson zien we dat zijn kracht hem in staat stelt om de Filistijnen, de vijanden van Israël, te verslaan. Hij doodt een leeuw met zijn blote handen, hij verslaat een groep Filistijnen met een ezelskaakbeen en hij vernietigt de tempel van Dagon, de Filistijnse god.
Aan het einde van zijn leven wordt Simsons haar door Delila, zijn geliefde, afgeschoren. Simson verliest zijn kracht en wordt door de Filistijnen gevangengenomen. Hij wordt blind gemaakt en gedwongen om in het theater van de Filistijnen te werken.
In het theater krijgt Simson nog eenmaal de kans om zijn kracht te gebruiken. Hij duwt de twee zuilen van de tempel omver, waardoor de tempel instort en Simson samen met een groot aantal Filistijnen sterft.
Het verhaal van Simson is een verhaal over kracht, toewijding en de gevolgen van ongehoorzaamheid. Simsons kracht was een gave van God, maar hij gebruikte die kracht niet altijd op de juiste manier. Hij gaf toe aan verleiding en verloor zijn toewijding aan God. Daardoor verloor hij ook zijn kracht en kwam hij uiteindelijk om.