Het tegenovergestelde van uitreiken is intrekken. Het woord “uitreiken” betekent “iets naar voren strekken om iets te geven”. Het woord “intrekken” betekent “iets terugtrekken of terugnemen”.
Deze twee woorden zijn tegengestelden omdat ze de tegenovergestelde acties beschrijven. Uitreiken is een actie van geven, terwijl intrekken een actie van nemen is.
Hier zijn enkele voorbeelden van het gebruik van deze woorden:
-
-
Uitreiken: De minister reikte de prijzen uit aan de winnaars. De koning reikte de medailles uit aan de veteranen. De moeder reikte haar kind een koekje uit.
-
Intrekken: Het bedrijf trok de aanbieding in. De overheid trok de subsidie in. De patiënt trok zijn klacht in.
-
In sommige gevallen kunnen de woorden “uitreiken” en “intrekken” ook in dezelfde context worden gebruikt, maar dan met een andere betekenis. Bijvoorbeeld:
-
De minister reikte de hand uit aan de tegenstander. (Uitreiken: een teken van vriendelijkheid of vrede)
-
De leraar trok de hand terug toen het kind hem aanraakte. (Intrekken: een teken van afkeuring of afwijzing)
In deze gevallen is het belangrijk om de context te begrijpen om de betekenis van het woord correct te bepalen.