De Nieuwe Waterweg bij Rotterdam werd ontworpen door de Nederlandse waterbouwkundige Leendert Cornelis van Gendt. Hij was een van de meest vooraanstaande waterbouwkundigen van zijn tijd en was verantwoordelijk voor een groot aantal grote projecten in Nederland, waaronder de aanleg van de Nieuwe Waterweg, de aanleg van de Zuiderzeewerken en de verbetering van de Rijnmond.
Van Gendt werd geboren in 1832 in Amsterdam en studeerde waterbouwkunde aan de Polytechnische School in Delft. Na zijn studie werkte hij als ingenieur bij het Rijk en was hij betrokken bij een aantal grote projecten, waaronder de aanleg van de Noordzeekanaal. In 1866 werd hij benoemd tot hoofdingenieur van de Nieuwe Waterweg.
De aanleg van de Nieuwe Waterweg was een ambitieus project. Het was nodig om een nieuwe verbinding tussen Rotterdam en de Noordzee aan te leggen, omdat de natuurlijke riviermondingen van de Maas en de Rijn te ondiep werden voor de steeds groter wordende zeeschepen. Van Gendt ontwierp een kanaal van ongeveer 20 kilometer lang, dat door de duinen bij Hoek van Holland zou worden gegraven.
De aanleg van de Nieuwe Waterweg was een enorme onderneming. Er moesten ongeveer 15 miljoen kubieke meter zand worden vergraven en er moesten dijken worden aangelegd om het kanaal te beschermen tegen de zee. De bouw duurde uiteindelijk tien jaar en werd in 1872 voltooid.
De Nieuwe Waterweg was een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van de Rotterdamse haven. Het maakte het mogelijk voor Rotterdam om een van de belangrijkste havens van de wereld te worden.