Een kameel slaat vet op in zijn bulten. Dit vet wordt gebruikt als reservevoorraad als er voedselschaarste is. Kamelen leven in droge gebieden, zoals woestijnen, waar voedsel schaars kan zijn. Door vet op te slaan kunnen ze langere tijd zonder voedsel overleven.
De bulten van een kameel zijn gemaakt van vetweefsel. Dit vetweefsel is zeer energierijk, waardoor het kameel veel energie kan geven. Als een kameel voedselschaarste heeft, zal hij het vet in zijn bulten gaan verteren. Dit vet wordt omgezet in energie en vocht.
De grootte van de bulten van een kameel kan variëren. Kamelen die veel voedsel eten, hebben grotere bulten dan kamelen die weinig voedsel eten. De bulten van een kameel kunnen ook kleiner worden als de kameel langere tijd geen voedsel heeft gehad.
Kamelen zijn zeer goed aangepast aan het leven in droge gebieden. Naast het opslaan van vet in hun bulten, hebben ze ook andere aanpassingen die hen helpen om in deze gebieden te overleven. Zo hebben ze een dikke vacht die hen beschermt tegen de zon en de kou. Ook hebben ze een nierfunctie die hen in staat stelt om water uit hun urine terug te winnen.