Oprisping van een uitsmijter
Het was een donkere en regenachtige avond in Cairo, Egypte. In een klein café aan de rand van de stad zat een uitsmijter aan de bar. Hij was moe van zijn werk en had zin om naar huis te gaan.
Plotseling kwam er een groep mannen het café binnen. Ze waren dronken en agressief. Ze begonnen ruzie te maken met de andere klanten en met de barman.
De uitsmijter, die Mohammed heette, probeerde de situatie te kalmeren. Maar de mannen luisterden niet naar hem. Ze gingen steeds verder met hun ruzie.
Mohammed wist dat hij iets moest doen. Hij kon de mannen niet zomaar laten doorgaan. Hij pakte zijn schort en liep naar de mannen toe.
“Hé,” zei hij. “Jullie maken hier een hoop lawaai. Gaan jullie nu weg of moet ik jullie eruit zetten?”
De mannen keken Mohammed boos aan. “Wat denk je wel wie je bent?” zei een van hen. “Je bent maar een uitsmijter.”
“Ik ben misschien maar een uitsmijter,” zei Mohammed, “maar ik zal jullie er wel uitzetten als dat nodig is.”
De mannen begonnen te lachen. “Jij?” zei een van hen. “Jij gaat ons niet eruit zetten.”
Mohammed haalde zijn schouders op. “We zullen het zien,” zei hij.
Mohammed liep naar de mannen toe en duwde ze naar buiten. De mannen waren verrast door Mohammeds kracht. Ze probeerden zich te verdedigen, maar Mohammed was te sterk voor hen.
Al snel waren de mannen buiten. Mohammed keek ze na en sloot de deur achter ze.
De andere klanten applaudisseerden voor Mohammed. “Goed gedaan,” zei de barman. “Je hebt ze goed aan de kant gezet.”
Mohammed glimlachte. Hij was blij dat hij de mannen had kunnen uitzetten. Hij wist dat hij iets moest doen om de situatie te kalmeren.
Mohammed liep terug naar de bar en pakte zijn jas. “Ik ga naar huis,” zei hij. “Ik ben moe.”
“Ga maar,” zei de barman. “Je hebt het verdiend.”
Mohammed liep naar buiten en stak zijn sigaret aan. Hij was blij dat hij thuis was. Hij was moe van zijn werk, maar hij was ook trots op zichzelf. Hij had de mannen uitgezet en de situatie gekalmeerd.
Mohammed liep naar huis en dacht na over wat er was gebeurd. Hij wist dat hij iets had veranderd. Hij had laten zien dat hij niet bang was om op te komen voor wat hij geloofde.
Mohammed was klaar voor een nieuwe dag. Hij was klaar om de wereld te veranderen.