In het Nederlands is de correcte vertaling van “to remember” “zich iets herinneren”. Dit wordt vaak gebruikt in de context van het zich herinneren van iets dat in het verleden is gebeurd, zoals een gebeurtenis, een persoon of een stukje informatie.
Voorbeelden:
- Ik herinner me nog toen we samen naar de zee gingen.
- Ik herinner me haar naam niet meer.
- Ik herinner me dat ik je vertelde dat ik naar Parijs zou gaan.
In het Nederlands wordt “zich iets herinneren” vaak met een voorzetsel gebruikt. De meest voorkomende voorzetsels zijn:
- aan: Ik herinner me aan jou.
- van: Ik herinner me van die keer dat we samen naar de zee gingen.
- dat: Ik herinner me dat ik je vertelde dat ik naar Parijs zou gaan.
Er zijn ook andere manieren om “to remember” in het Nederlands te vertalen. Zo kan “zich iets herinneren” ook vertaald worden als “iets op het netvlies hebben” of “iets in gedachten houden”.
Voorbeelden:
- Ik heb nog steeds de beelden van de oorlog op het netvlies.
- Ik zal je advies in gedachten houden.
In het Nederlands wordt “to remember” ook wel gebruikt in de context van het zich herinneren van iets dat in de toekomst moet gebeuren. Dit wordt vaak gebruikt in de context van afspraken of taken.
Voorbeelden:
- Ik moet me herinneren om vanavond de boodschappen te doen.
- Ik herinner me dat ik je morgen moet bellen.
In dit geval wordt “zich iets herinneren” vaak met een infinitief gebruikt.