Een afzonderlijk te verdedigen deel van een vestingwerk wordt ook wel een reduit genoemd. Een reduit is een sterk verdedigd punt in een vestingwerk, dat als laatste toevlucht voor de verdedigers dient. Het is meestal omgeven door hoge muren en heeft een beperkte toegang. Hierdoor kan het bezet worden door een klein aantal soldaten, die de verdediging van de vesting zo lang mogelijk kunnen rekken.
Enkele voorbeelden van afzonderlijk te verdedigen delen van een vestingwerk zijn:
- Een citadel, die meestal in het midden van een vesting ligt en als laatste toevlucht voor de verdedigers dient.
- Een bastion, dat een uitspringend deel van een vestingwerk is en een goede positie biedt voor de verdediging.
- Een ravelijn, dat een klein, versterkt punt is dat aan de buitenkant van een vesting ligt.
Afzonderlijk te verdedigen delen van een vestingwerk waren een belangrijk onderdeel van de militaire architectuur in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Ze waren bedoeld om de verdediging van een vesting te versterken en om de bezetting in staat te stellen om stand te houden, zelfs als de rest van de vesting was gevallen.
In het Nederlands zijn er verschillende woorden die kunnen worden gebruikt om een afzonderlijk te verdedigen deel van een vestingwerk aan te duiden. Naast “reduit” worden ook de woorden “bolwerk”, “bastion” en “ravelijn” gebruikt.