De arm van een hefboom is de afstand tussen het draaipunt en het punt waar de kracht wordt uitgeoefend. Er zijn twee armen aan een hefboom: de krachtarm en de lastarm. De krachtarm is de arm waar de kracht wordt uitgeoefend, en de lastarm is de arm waar de last zich bevindt.
De hefboomwet beschrijft de relatie tussen de kracht en de arm op een hefboom. De wet zegt dat de kracht op de krachtarm maal de lengte van de krachtarm gelijk is aan de kracht op de lastarm maal de lengte van de lastarm.
In de afbeelding hierboven is de krachtarm 3 meter lang en de lastarm 1 meter lang. Als je een kracht van 100 N op de krachtarm uitoefent, dan is de kracht op de lastarm 300 N.
De hefboomwet kan worden gebruikt om een voorwerp te verplaatsen dat te zwaar is om met de hand te tillen. Door de krachtarm langer te maken dan de lastarm, kun je de kracht die je nodig hebt om het voorwerp te verplaatsen verminderen.
Hier zijn enkele voorbeelden van hefbomen:
- Een tang: de krachtarm is het handvat en de lastarm is de bek van de tang.
- Een wip: de krachtarm is het lange uiteinde van de wip en de lastarm is het korte uiteinde van de wip.
- Een weegschaal: de krachtarm is de arm met het gewicht en de lastarm is de arm met de goederen die worden gewogen.
Hefbomen worden in veel verschillende toepassingen gebruikt, zoals in de bouw, de industrie en de landbouw.