De BBB en het CDA willen niet af van het tijdelijke huurcontract. Dit type huurcontract heeft een beperkte looptijd, meestal van één tot drie jaar. Daarna kan de huurder opzeggen, of de verhuurder. Dit betekent dat huurders minder zekerheid hebben over hun woonsituatie.
Er zijn verschillende redenen waarom de BBB en het CDA tegen een verbod op tijdelijke huurcontracten zijn. De BBB vindt dat verhuurders zelf moeten kunnen bepalen of ze een woning willen verhuren met een tijdelijk of vast contract. Het CDA is vooral kritisch over de praktische uitvoerbaarheid van een verbod. De partij vreest dat dit tot problemen zal leiden voor verhuurders die bijvoorbeeld een woning tijdelijk willen verhuren aan tijdelijke expats.
Een tijdelijk huurcontract kan voor huurders een nadeel zijn, omdat het hun zekerheid over hun woonsituatie beperkt. Huurders kunnen bijvoorbeeld gedwongen worden te verhuizen als hun contract afloopt, ook als ze graag in de woning willen blijven wonen. Daarnaast kunnen huurders met een tijdelijk contract minder makkelijk een hypotheek krijgen.
Een verbod op tijdelijke huurcontracten zou huurders meer zekerheid bieden. Huurders zouden dan weten dat ze na een bepaalde periode van hun huurcontract kunnen blijven wonen, tenzij de verhuurder een goede reden heeft om het contract op te zeggen. Daarnaast zou een verbod op tijdelijke huurcontracten de woningmarkt stabieler kunnen maken. Huurders zouden minder snel geneigd zijn om te verhuizen, waardoor er meer woningen beschikbaar zouden komen voor andere huurders.
Of een verbod op tijdelijke huurcontracten er komt, is nog onzeker. De Eerste Kamer moet nog over de initiatiefwet van de PvdA en de ChristenUnie stemmen. De BBB en het CDA hebben laten weten tegen de wet te zijn.