Het bestuurscollege van een gemeente, ook wel college van burgemeester en wethouders (B&W) genoemd, is het dagelijks bestuur van de gemeente. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Het college bestaat uit de burgemeester en wethouders.
De burgemeester is de voorzitter van het college en heeft een aantal bijzondere taken, zoals het vertegenwoordigen van de gemeente naar buiten toe en het toezicht houden op de openbare orde en veiligheid. De wethouders zijn verantwoordelijk voor het beheer van een aantal portefeuilles, zoals onderwijs, zorg, welzijn, financiën, etc.
De gemeenteraad benoemt de wethouders. De wethouders moeten lid zijn van de gemeenteraad. De gemeenteraad kan de wethouders ook weer ontslaan.
De taken van het bestuurscollege zijn:
- Het uitvoeren van het beleid dat door de gemeenteraad is vastgesteld;
- Het toezicht houden op de ambtelijke organisatie;
- Het vertegenwoordigen van de gemeente naar buiten toe;
- Het toezicht houden op de openbare orde en veiligheid.
Het bestuurscollege vergadert regelmatig om de voortgang van het beleid te bespreken en beslissingen te nemen. De vergaderingen van het college zijn openbaar.
In Nederland zijn er ongeveer 400 gemeentebesturen. De grootte van het bestuurscollege varieert per gemeente. In grote gemeenten kunnen er meer dan tien wethouders zijn, in kleine gemeenten zijn er soms maar twee of drie.
In Vlaanderen wordt het bestuurscollege van een gemeente ook wel college van burgemeester en schepenen genoemd. De schepenen zijn in Vlaanderen gelijkwaardig aan de wethouders in Nederland.