Ja, de duur van het eerste arbeidscontract bepaalt het moment van stijging. In Nederland geldt de ketenbepaling, die bepaalt dat een werkgever een tijdelijk contract maximaal 2 keer mag verlengen binnen 3 jaar. In totaal mogen er dus 3 tijdelijke contracten worden afgesloten. Na het derde tijdelijke contract moet de werkgever een vast contract aanbieden aan de werknemer.
STARTBAANLENGTE
Dit betekent dat de werknemer na het eerste contract al een idee heeft wanneer hij of zij een kans heeft op een stijging. Als het eerste contract 6 maanden duurt, dan is de werknemer na 18 maanden aan het werk voor de werkgever. Na nog eens 18 maanden, dus na 3 jaar, heeft de werknemer dan recht op een vast contract.
Natuurlijk kan de werkgever ook eerder een vast contract aanbieden. Dit is bijvoorbeeld het geval als de werknemer goed functioneert en de werkgever de werknemer graag langer aan wil houden.
De ketenbepaling is ingevoerd om werknemers meer zekerheid te geven. Voorheen konden werkgevers werknemers voor langere tijd aannemen op tijdelijke contracten, waardoor werknemers geen recht hadden op een vast contract en andere arbeidsvoorwaarden.
De ketenbepaling heeft een aantal gevolgen voor werknemers:
- Werknemers hebben na 3 jaar recht op een vast contract.
- Werknemers hebben meer zekerheid over hun toekomst.
- Werknemers kunnen onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden, zoals salaris en vakantiedagen.
De ketenbepaling heeft ook een aantal gevolgen voor werkgevers:
- Werkgevers moeten eerder een vast contract aanbieden aan werknemers.
- Werkgevers hebben minder flexibiliteit bij het aannemen van personeel.
In de praktijk blijkt dat de ketenbepaling heeft geleid tot meer vaste contracten voor werknemers.