De noot steeg op uit de chaos van het aanrecht, een klein wonder in de wirwar van pannen en borden. Het was een walnoot, perfect van vorm en glanzend in het licht van de keukenlamp. Hij leek te zweven, alsof hij door een onzichtbare kracht werd omhoog gehouden.
Ik keek hem verbaasd aan. Ik had nog nooit zoiets gezien. De noot draaide langzaam rond, alsof hij zichzelf bewonderde. Hij leek te zeggen: “Kijk eens naar mij! Ik ben perfect!”
Ik stak mijn hand uit om hem aan te raken, maar hij bewoog net buiten mijn bereik. Ik probeerde het opnieuw, maar hij was te snel. Hij leek te dansen, een sierlijke wals in de lucht.
Ik lachte. De noot was betoverend. Hij bracht een vleugje magie in de alledaagse keuken.
Ik besloot hem te laten zijn gang gaan. Ik zette me neer aan de tafel en keek toe hoe hij danste. Hij draaide en draaide, totdat hij langzaam begon te dalen. Hij landde op het aanrecht, precies in het midden van een lege plek.
Ik bleef hem nog een paar minuten bekijken. Toen pakte ik hem op en hield hem in mijn hand. Hij was zwaar en glad, en hij voelde warm aan.
Ik wist niet wat ik met hem moest doen. Ik kon hem opeten, maar dat leek me zonde. Hij was te mooi om te worden opgegeten.
Ik besloot hem te bewaren. Ik legde hem in een klein doosje en zette hem op mijn bureau.
Elke dag keek ik naar hem. Hij herinnerde me aan het wonder van de alledaagse dingen. Hij was een symbool van hoop en schoonheid, in een wereld die soms chaotisch en donker kan zijn.
Op een dag, toen ik me erg verdrietig voelde, pakte ik het doosje op en haalde de noot eruit. Ik hield hem in mijn hand en voelde zijn warmte. Ik dacht aan de dag dat ik hem had gevonden, en ik lachte.
De noot had me geholpen om mijn problemen te vergeten. Hij had me laten zien dat er altijd schoonheid te vinden is, zelfs in de donkerste tijden.
Ik ben de noot nooit vergeten. Hij is een belangrijk onderdeel van mijn leven geworden. Hij is een herinnering aan de kracht van hoop en de schoonheid van de alledaagse dingen.