De uitdrukking “de tijd gaat snel voor coureurs” wordt vaak gebruikt om aan te geven dat het carrièrepad van een coureur relatief kort is. Coureurs beginnen vaak al op jonge leeftijd met racen, en als ze succesvol zijn, kunnen ze al op hun 20e of 30e kampioen worden. Daarna is het vaak moeilijk om aan de top te blijven, en de meeste coureurs stoppen op hun 30e of 40e met racen.
Er zijn een aantal redenen waarom de tijd snel gaat voor coureurs. Ten eerste zijn de auto’s in de Formule 1 steeds sneller geworden. In 1950, toen de Formule 1 werd opgericht, reed de gemiddelde racewagen met een snelheid van ongeveer 200 kilometer per uur. In 2023 is die snelheid verdubbeld tot ongeveer 400 kilometer per uur. Deze hoge snelheden stellen coureurs aan een enorme fysieke en mentale belasting, wat het moeilijk maakt om gedurende een lange periode aan de top te blijven.
Ten tweede is de concurrentie in de Formule 1 steeds groter geworden. Er zijn nu veel meer coureurs die de potentie hebben om kampioen te worden dan in het verleden. Dit komt doordat er meer nationale en internationale raceklassen zijn, waar coureurs zich kunnen ontwikkelen.
Ten slotte is de Formule 1 een zeer dure sport. Coureurs moeten een enorme investering doen om aan de top te komen. Dit betekent dat ze vaak al op jonge leeftijd moeten beginnen met racen om de kosten te kunnen opbrengen.
De uitdrukking “de tijd gaat snel voor coureurs” is dus niet alleen een spreekwoord, maar ook een feit. Coureurs hebben een relatief kort carrièrepad, en ze moeten op jonge leeftijd al veel succes hebben om aan de top te komen.