De uitleg waarom er geen bodem is, hangt af van de definitie van “bodem”. In het algemeen wordt bodem gedefinieerd als de bovenste laag van de aardkorst, die bestaat uit losse materialen, zoals zand, klei, steentjes en organisch materiaal. Deze materialen zijn afkomstig van verwering van gesteenten en van organisch materiaal, zoals planten en dieren.
In die zin is er wel degelijk een bodem. De bodem is echter niet een homogene laag, maar bestaat uit verschillende lagen, die elk hun eigen eigenschappen hebben. Deze lagen zijn ontstaan door verschillende processen, zoals verwering, afzetting en erosie.
Als “bodem” wordt bedoeld een laag die volledig vast is en niet meer kan verschuiven, dan is er geen bodem. De bodem is namelijk altijd in beweging. De verschillende lagen bewegen ten opzichte van elkaar, en de bodem wordt ook steeds weer vernieuwd door verwering en afzetting.
In die zin is er dus geen absolute bodem. De bodem is altijd in beweging, en er is altijd een laag die nog kan verschuiven.
Een specifiekere uitleg waarom er geen bodem is, hangt af van de specifieke locatie waar de vraag wordt gesteld. In sommige gebieden, zoals in de woestijn, is er geen bodem in de zin van een laag losse materialen. De bodem bestaat daar uit gesteente of uit zand en grind. In andere gebieden, zoals in de bergen, is de bodem zeer instabiel en kan deze gemakkelijk verschuiven.
In het algemeen kan dus gesteld worden dat er wel degelijk een bodem is, maar dat deze niet een homogene laag is, maar bestaat uit verschillende lagen die elk hun eigen eigenschappen hebben. De bodem is ook altijd in beweging, en er is altijd een laag die nog kan verschuiven.