Een hoffelijk paar
In een klein dorpje in de Ardennen woonde eens een jong paar. De man, Jan, was een boer en de vrouw, Maria, was een huisvrouw. Ze waren beiden erg vriendelijk en beleefd. Ze hielpen elkaar altijd en waren altijd bereid om anderen te helpen.
Op een dag was Jan aan het werk in het veld toen hij een oude man zag die over de weg strompelde. De man was vermoeid en had pijn. Jan liep naar hem toe en bood hem zijn hulp aan. Hij hielp de man overeind en bracht hem naar zijn huis. Maria maakte een kopje thee voor de man en gaf hem een hapje te eten. De man was erg blij met hun hulp. Hij bedankte hen hartelijk en zei dat hij zich nog nooit zo goed had gevoeld.
De volgende dag kwam de man terug om Jan en Maria te bedanken. Hij vertelde hen dat hij een arme reiziger was die op weg was naar een andere stad. Hij zei dat hij hun vriendelijkheid nooit zou vergeten.
Jan en Maria waren blij dat ze de man hadden kunnen helpen. Ze wisten dat ze hadden gedaan wat goed was. Ze waren trots op zichzelf dat ze zo hoffelijk hadden gehandeld.
Een ander voorbeeld
Op een dag ging Maria naar de markt om boodschappen te doen. Ze zag een jonge vrouw die haar kind kwijt was. De vrouw was in paniek. Maria hielp haar om het kind te zoeken. Ze vroegen aan iedereen die ze zagen of ze het kind hadden gezien. Uiteindelijk vonden ze het kind bij een kraam waar snoep werd verkocht. De vrouw was zo blij dat ze Maria omhelsde. Ze bedankte haar hartelijk voor haar hulp.
Maria was blij dat ze het kind had kunnen helpen. Ze wist dat ze had gedaan wat goed was. Ze waren trots op zichzelf dat ze zo hoffelijk hadden gehandeld.
Conclusie
Jan en Maria waren een hoffelijk paar. Ze hielpen elkaar altijd en waren altijd bereid om anderen te helpen. Ze waren trots op zichzelf dat ze zo hoffelijk hadden gehandeld.
Hoffelijkheid is een belangrijke waarde. Het betekent dat je respect hebt voor anderen en dat je je beleefd gedraagt. Hoffelijkheid kan de wereld een betere plek maken.