Een overtreding tijdens het zingzeggen in de regen
Het was een koude, regenachtige dag in de maand januari. De groep mensen die zich had verzameld om te zingen in de regen, was klein. Slechts een paar mensen waren bereid om zich bloot te stellen aan de elementen om de traditie van het zingzeggen in ere te houden.
De mensen stonden in een kring om elkaar heen, hun handen gevouwen. Ze zongen zachtjes een oude hymne, hun stemmen vermengd met het geluid van de regen.
Plotseling stak er een man op uit de kring. Hij was nat en hijgend, en hij had een woedende blik in zijn ogen.
“Wat is dit?” schreeuwde hij. “Wat doen jullie hier?”
De mensen in de kring keken elkaar aan, verbaasd.
“We zingen,” zei een van hen. “Het is zingzeggen.”
“Zingzeggen?” herhaalde de man. “Wat is dat?”
“Het is een oude traditie,” zei een andere persoon. “We zingen in de regen om de geesten te behagen.”
De man lachte. “Geesten?” zei hij. “Geloof je in geesten?”
“Ja,” zei een van de mensen. “We geloven dat de geesten de regen brengen.”
De man schudde zijn hoofd. “Dat is belachelijk,” zei hij. “De regen komt van de hemel.”
“Dat zeggen jullie,” zei een van de mensen. “Maar wij geloven anders.”
De man werd nog bozer. “Jullie zijn dwazen,” schreeuwde hij. “Jullie verspillen jullie tijd met dit onzin.”
Hij stak zijn hand uit en sloeg een van de mensen in de kring.
De mensen in de kring waren geschokt. Ze keken elkaar aan, niet wetend wat ze moesten doen.
De man stak zijn hand opnieuw uit om een andere persoon te slaan. Maar deze keer was hij te laat.
Een van de mensen in de kring greep zijn arm en trok hem terug.
“Laat hem met rust,” zei hij.
De man keek de persoon aan die hem had vastgegrepen. Hij was een grote, sterke man, en hij keek niet bang.
“Laat me gaan,” zei hij. “Of ik zal je vermoorden.”
De persoon die hem vasthield, liet hem los. De man zwaaide met zijn vuist, maar de persoon ontweek hem.
De man liep weg, boos en verward.
De mensen in de kring keken elkaar aan. Ze waren nog steeds geschokt door wat er was gebeurd.
“Ik denk dat we beter kunnen ophouden,” zei een van hen.
“Ja,” zei een ander. “Het is niet veilig meer.”
De mensen in de kring begonnen langzaam uit elkaar te gaan. Ze waren verslagen en teleurgesteld.
Ze hadden gehoopt dat de man begrip zou hebben voor hun traditie. Maar hij had alleen maar haat en woede geboden.
Ze wisten dat het zingzeggen in de regen nooit meer hetzelfde zou zijn.