Het bureau dat na de invoering van de euro overbodig werd, is het wisselkantoor. Wisselkantoren waren bedrijven die wisselkoersen tussen verschillende valuta’s berekenden en wisselden. Met de invoering van de euro werd de wisselkoers tussen de deelnemende landen vastgelegd op 1:1. Dit betekent dat 1 euro gelijk is aan 1 euro. Hierdoor was het niet langer nodig om geld te wisselen tussen de deelnemende landen.
Wisselkantoren waren voorheen een belangrijke schakel in de internationale handel en reizen. Als iemand naar een land reisde met een andere valuta, moest hij of zij geld wisselen om lokale valuta te kopen. Wisselkantoren profiteerden van deze wisselkoersverschillen door een commissie te vragen op de wisselkoers.
Met de invoering van de euro verdwenen deze wisselkoersverschillen. Hierdoor werd het voor reizigers eenvoudiger en goedkoper om geld te wisselen. Ook voor bedrijven werd het eenvoudiger om internationale transacties te doen.
De invoering van de euro had een grote impact op de wisselkantoren. Veel wisselkantoren gingen failliet of moesten hun activiteiten op een andere manier inrichten. Sommige wisselkantoren richten zich nu op het wisselen van valuta’s die niet tot de eurozone behoren. Anderen bieden nu andere diensten aan, zoals het verkopen van reisverzekeringen of het verstrekken van informatie over bestemmingen.
De invoering van de euro was een belangrijke stap in de Europese integratie. Het maakte het voor mensen en bedrijven eenvoudiger om binnen Europa te reizen en zaken te doen. Ook had het een grote impact op de wisselkantoren.