De omtrek is de lengte van de buitenkant van een figuur. Je kunt de omtrek berekenen door de lengte van alle zijden van de figuur bij elkaar op te tellen.
De formule voor het berekenen van de omtrek is:
omtrek = lengte + breedte + lengte + breedte
Of, in wiskundige termen:
omtrek = L + B + L + B
Waar:
- L is de lengte van de figuur
- B is de breedte van de figuur
Voorbeeld:
De omtrek van een rechthoek met een lengte van 10 meter en een breedte van 5 meter is:
omtrek = 10 + 5 + 10 + 5
omtrek = 30 meter
Andere figuren
De omtrek van andere figuren wordt op dezelfde manier berekend. Bijvoorbeeld:
- De omtrek van een driehoek is de som van de lengtes van de drie zijden.
- De omtrek van een vierkant is vier keer de lengte van een zijde.
- De omtrek van een cirkel is twee keer de lengte van de diameter, vermenigvuldigd met pi (π).
omtrek = 2πr
Waar:
- π is een wiskundige constant die ongeveer gelijk is aan 3,14
- r is de straal van de cirkel
Tips
- Meet de lengte en breedte van de figuur nauwkeurig.
- Gebruik de juiste maateenheid.
- Controleer je antwoord.