Dat klopt! In tegenstelling tot Zuid-Holland, waar dennenbossen een alledaags gezicht zijn, is de den in Limburg een zeldzaamheid. Er zijn een paar mogelijke verklaringen voor dit verschil:
1. Klimaat: Zuid-Holland heeft een milder klimaat dan Limburg. Dennenbossen gedijen het beste in koele, vochtige gebieden, en Zuid-Holland voldoet beter aan die voorwaarden.
2. Bodem: De bodem in Zuid-Holland is over het algemeen zander en voedselarmer dan die in Limburg. Dennenbossen kunnen goed gedijen op arme grond, terwijl andere boomsoorten, zoals loofbomen, de voorkeur geven aan voedselrijkere grond.
3. Menselijke activiteiten: In de loop der eeuwen is het landschap van Zuid-Holland ingrijpend gewijzigd door menselijke activiteiten, zoals ontginning en landbouw. Dit heeft geleid tot de aanplant van grote dennenbossen. In Limburg is het landschap meer behouden gebleven, met als gevolg dat er minder dennenbossen zijn.
4. Traditie: In Zuid-Holland is de traditie van het kweken van dennenbomen voor kerstmis al eeuwenoud. Dit heeft geleid tot de aanplant van veel dennenbossen in de provincie. In Limburg is deze traditie minder sterk.
5. Natuurbeheer: Staatsbosbeheer, een van de grootste grondeigenaren in Limburg, voert een beleid gericht op het behoud van inheemse boomsoorten. Dennenbomen zijn niet inheems in Limburg, en worden daarom door Staatsbosbeheer niet aangeplant.
6. Toerisme: In Zuid-Holland is toerisme een belangrijke economische sector. Dennenbossen worden gezien als een aantrekkelijk landschapselement voor toeristen, en worden daarom door Staatsbosbeheer en andere organisaties aangeplant. In Limburg is toerisme minder belangrijk, en is er dus minder aanleiding om dennenbossen aan te planten.
Al deze factoren dragen bij aan het feit dat er in Limburg geen den te zien is, terwijl ze in Zuid-Holland een alledaags gezicht zijn.