Een krakende kist, met toetsen vergeeld, Een vals akkoord, een schelle toon, Geen virtuoos die hier nog op speelt, Vergane glorie, in een stoffige hoon.
Maar kleinkunst, die floreert op imperfectie, Een lied vol emotie, met rauwe stem, Geen concertzal met perfecte esthetiek, Maar een huiskamer, met warmte en een emmer.
De zanger zingt, met hart en ziel, De piano kreunt, met pijn en pracht, Samen vertellen ze een verhaal, Van hoop en verdriet, van lach en kracht.
Het publiek luistert, met tranen en glimlach, Ontroerd door de schoonheid in het kwetsbare, Geen perfecte klanken, maar pure magie, Kleinkunst op een slechte piano, een onvergetelijke symfonie.
Refrein: Een slechte piano, een valse start, Maar kleinkunst overwint, met open hart, Geen perfecte klanken, maar pure emotie, Een lied dat raakt, tot in de diepste regio.
De pianist, met vingers vol eelt, Tovert melodieën uit het gehavende hout, Geen virtuoze techniek, maar gevoel dat telt, Een lied dat troost, en moed geeft, stout.
Het publiek zingt mee, met volle borst, De woorden echoën, in de kleine ruimte, Een samenzijn, van mens tot mens, Een moment van verbinding, in de kwetsbare duisternis.
Refrein: Een slechte piano, een valse start, Maar kleinkunst overwint, met open hart, Geen perfecte klanken, maar pure emotie, Een lied dat raakt, tot in de diepste regio.
En als de laatste noot is verdwenen, Blijft de echo hangen, in de stilte nadien, Een herinnering aan schoonheid, in imperfectie geboren, Kleinkunst op een slechte piano, een lied dat nooit meer zal verstommen.