In Nederland mag je mistlichten aanzetten als het zicht minder is dan:
- 200 meter voor mistlampen aan de voorkant
- 50 meter voor mistachterlichten
Mistlichten zijn bedoeld om de weg voor je te verlichten in dichte mist. Ze produceren een brede, niet verblindende lichtbundel die laag valt, om onder de mistbank door de weg te verlichten.
Groot licht is bij dichte mist onbruikbaar, omdat de mist het licht terugkaatst en je daardoor zelf verblind kunt raken.
Mistlichten zijn niet verplicht, maar het is wel aan te raden om ze te gebruiken als het zicht minder is dan 200 meter. Dit helpt om de veiligheid te verhogen en ongelukken te voorkomen.
Hier zijn enkele tips voor het rijden in de mist:
- Verlaag je snelheid en vergroot je remafstand.
- Houd meer afstand van de auto voor je.
- Zet je dimlicht aan.
- Schakel je mistlichten aan als het zicht minder is dan 200 meter.
- Gebruik geen groot licht.
- Wees alert op andere weggebruikers.
Als je in de mist rijdt, is het belangrijk om extra alert te zijn. De zichtbaarheid is beperkt, waardoor het moeilijker is om andere weggebruikers te zien. Houd daarom meer afstand van de auto voor je en wees alert op eventuele obstakels op de weg.
Hier zijn enkele dingen die je niet moet doen als je in de mist rijdt:
- Rijd niet harder dan 50 kilometer per uur.
- Gebruik geen groot licht.
- Zet je mistlichten niet aan als het zicht meer dan 50 meter is.
- Maak geen onnodige inhaalacties.
Als je in de mist vast komt te zitten, probeer dan zo snel mogelijk de weg af te gaan. Ga dan uit de auto en wacht tot het zicht verbetert.