In de empirische wetenschap is een hypothese een stelling die (nog) niet bewezen is, en die dient als uitgangspunt voor een experiment of voor een gerichte waarneming. Een hypothese is dus een voorspelling over de uitkomst van het onderzoek dat je gaat uitvoeren.
Een goede hypothese moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Concreet: De hypothese moet duidelijk en concreet zijn. Het moet duidelijk zijn wat je verwacht te vinden in je onderzoek.
- Falsifieerbaar: De hypothese moet falsifieerbaar zijn. Dit betekent dat het mogelijk moet zijn om de hypothese te weerleggen met behulp van empirisch onderzoek.
- Belangrijk: De hypothese moet belangrijk zijn. Het moet een bijdrage leveren aan de kennis over een bepaald onderwerp.
Een voorbeeld van een hypothese is:
Hypothese: Mensen die regelmatig bewegen, hebben een lager risico op hart- en vaatziekten.
Deze hypothese is concreet, omdat het duidelijk is wat er verwacht wordt: mensen die regelmatig bewegen, hebben een lager risico op hart- en vaatziekten. De hypothese is ook falsifieerbaar, omdat het mogelijk is om deze te weerleggen met empirisch onderzoek. Ten slotte is de hypothese belangrijk, omdat het een bijdrage kan leveren aan de kennis over de relatie tussen beweging en hart- en vaatziekten.
Hypotheses worden vaak gebruikt in wetenschappelijk onderzoek. Ze zijn een belangrijk hulpmiddel om de kennis over de wereld te vergroten.