In wiskunde is een priemgetal een natuurlijk getal groter dan 1 waarvan de enige positieve delers 1 en het getal zelf zijn. Een natuurlijk getal dat niet priem is, wordt een samengesteld getal genoemd.
Een voorbeeld van een priemgetal is 2. De enige positieve delers van 2 zijn 1 en 2. Een voorbeeld van een samengesteld getal is 6. De positieve delers van 6 zijn 1, 2, 3, en 6.
De eerste 10 priemgetallen zijn:
2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29
Priemgetallen spelen een belangrijke rol in de wiskunde. Ze worden gebruikt in cryptografie, wiskundige analyse, en andere gebieden.
Hier zijn enkele eigenschappen van priemgetallen:
- Een priemgetal is groter dan 1.
- De enige positieve delers van een priemgetal zijn 1 en het getal zelf.
- Er zijn oneindig veel priemgetallen.
De laatste eigenschap is een belangrijk resultaat in de wiskunde. Het werd bewezen door Euclides in de 4e eeuw voor Christus.
Priemgetallen zijn een fascinerend onderwerp in de wiskunde. Ze zijn al eeuwenlang onderwerp van studie en onderzoek.