Wat NPO-bazen hadden moeten doen (scherp opletten) én in feite deden (passief toekijken):
1. Onrust binnen de NPO signaleren en erkennen:
- Hadden moeten doen: Actief luisteren naar signalen van onvrede en onrust binnen de NPO, zowel van medewerkers als van externe stakeholders.
- Deden in feite: Passief afwachten tot de onrust escaleerde in een publieke rel.
2. Onafhankelijk onderzoek naar misstanden:
- Hadden moeten doen: Onmiddellijk een onafhankelijk onderzoek instellen naar de beschuldigingen van misstanden, intimidatie en machtsmisbruik.
- Deden in feite: De beschuldigingen wegwuiven als geruchten en intern onderzoek laten uitvoeren door betrokkenen.
3. Transparantie en openheid:
- Hadden moeten doen: Duidelijk en transparant communiceren over de genomen stappen en de bevindingen van het onderzoek.
- Deden in feite: Gebrekkige communicatie en onduidelijkheid over de voortgang van het onderzoek.
4. Aansprakelijkheid nemen:
- Hadden moeten doen: Erkenning van fouten en verantwoordelijkheid nemen voor de misstanden.
- Deden in feite: De verantwoordelijkheid afschuiven op individuen en structurele problemen negeren.
5. Concrete maatregelen nemen:
- Hadden moeten doen: Implementatie van concrete maatregelen om de misstanden te bestrijden en een veilige werkomgeving te creëren.
- Deden in feite: Vage beloftes van verandering zonder concrete stappenplan.
6. Herstel van vertrouwen:
- Hadden moeten doen: Actief inzetten op herstel van het vertrouwen van medewerkers en publiek.
- Deden in feite: Gebrek aan empathie en dialoog met betrokkenen.
7. Cultuurverandering:
- Hadden moeten doen: Investeren in een cultuurverandering binnen de NPO gericht op respect, inclusie en integriteit.
- Deden in feite: Behoud van de bestaande cultuur die de misstanden mogelijk heeft gemaakt.
Deze passieve houding van de NPO-bazen heeft geleid tot een ernstige vertrouwenscrisis. De NPO moet nu concrete stappen ondernemen om de gemaakte fouten te herstellen en het vertrouwen van het publiek terug te winnen.