Zweedse Puzzel Maken: Stappenplan
1. Bepaal de moeilijkheidsgraad:
- Beginner: 10×10 vakjes, 20-30 woorden, eenvoudige omschrijvingen.
- Gemiddeld: 15×15 vakjes, 40-50 woorden, meer gevarieerde omschrijvingen.
- Geavanceerd: 20×20 vakjes, 60-70 woorden, pittige omschrijvingen.
2. Kies de woorden:
- Kies een mix van korte en lange woorden.
- Zorg voor een gevarieerd thema of categorie.
- Vermijd al te obscure of onbekende woorden.
3. Maak het puzzeldiagram:
- Teken een raster met de gewenste afmetingen.
- Plaats de langere woorden als eerste, horizontaal en verticaal.
- Zorg voor overlappingen tussen de woorden, zodat er “haakjes” ontstaan.
- Vul de resterende vakjes op met kortere woorden.
4. Bedenk de omschrijvingen:
- Wees duidelijk en beknopt.
- Gebruik geen synoniemen of hints die te veel weggeven.
- Varieer de formulering van de omschrijvingen.
5. Controleer de puzzel:
- Zorg ervoor dat alle woorden correct zijn ingevuld.
- Controleer of de omschrijvingen kloppen met de antwoorden.
- Test de puzzel op een proefpersoon om te zien of de moeilijkheidsgraad klopt.
Extra tips:
- Gebruik online tools of software om je te helpen bij het maken van de puzzel.
- Zoek inspiratie in bestaande Zweedse puzzels.
- Maak je puzzel extra leuk door thema’s of afbeeldingen te gebruiken.